Het potentie-raadsel

Een ontstaansoverzicht en praktische handleiding betreffende het gebruik van homeopathische geneesmiddelen

Direct bestellen
Categorie:De Homeopathie theoriereeks
Titel:Het potentie-raadsel
Autheur(s):Franc Müller
Uitgave:Gebonden, gelamineerd, geïllustreerd. Gedrukt op gerecycled papier. 256 pagina´s
ISBN:9789078596110
Prijs:29,50

Vijf jaar is Franc bezig geweest om zo volledig mogelijk het oorspronkelijke werk van Hahnemann, Kent, Hering en anderen te bestuderen. Vele publicaties heeft hij onderzocht omdat zijn studenten hem de vraag stelden: waar komt de reeks C30, C200, M, enzovoort vandaan en waarom gebruiken we de tussenliggende potenties, zoals bijvoorbeeld C60 of C100 niet én waarom lezen we daarover niets in de Organon? De andere vraag die gesteld werd: wat is nu echt het verschil tussen C en LM of Q potenties?  Waarom staat er in de Organon niets over LM of Q? Welke potentie moeten we nu wanneer gebruiken? Want de ene homeopaat zegt het een, en de ander iets anders. Het is bijna zo dat het "zoveel homeopaten zoveel meningen" geeft.

In zijn zoektocht vond Franc antwoorden en nieuwe inzichten die hem soms zelf ook verbaasden. Het veel gebruikte "droge korrel" voorschrift bijvoorbeeld is nooit door Hahnemann aanbevolen. Door wie wel? Lees het boek!

In dit boek vind je de antwoorden op bovenstaande vragen en nog veel meer. Onder andere

  • De onstaansgeschiedenis van de potenties
  • Waarom Hahenammn er zo veel waarde aan hechte ze op de juiste manier te maken
  • Hoe ze correct gemaakt moeten worden
  • Wat deed Hahnemann nu zelf in de praktijk. Maar ook wat deed James Tyler Kent.
  • Hoe gebruik je de C en Q potenties in de praktijk zonder geneesmiddelverergeringen te krijgen.
  • Hoe evalueer je je voorschrift
  • En vele andere praktisch aanwijzingen en inzichten om op een bewuste en verantwoorde manier zowel C als Lm of Q potenties te kunnen voorschrijven en welk posologie je daarbij kunt gebruiken.
  • Alles gebaseerd op zowel de 5e als de 6e editie van de Organon en de chronische ziekten van Hahnemann

Recentie van Resie Moonen (homeopathisch arts)23-08-2021

Allereerst, groot respect voor het schrijven van ‘het Potentie-raadsel”.
Ik heb er veel van geleerd, vooral van de geschiedenis van de homeopathie!

Zeer interessant om te lezen hoe Hahnemann zelf bleef zoeken naar de ultieme manier van voorschrijven met zo min mogelijk verergering, en een zo groot mogelijk genezend effect op de levenskracht! De ontwikkeling van C naar Q potenties, het verschil met de LM potenties, en de ontwikkeling naar de hogere K potenties. Die laatste vooral toegepast in Amerika. Wat boeiend om de discussie, die  hierover wereldwijd toen al gevoerd werd te volgen.

En dan de verslagen van Hahnemann zelf van zijn patiënten casuïstiek. En de wondere gebeurtenissen rondom het verschijnen van het 6e Organon….

Interessant ook om de visies te lezen van Boeninghausen, Kent, en de invloed van de spiritualiteit van Swedenborg. Iets wat voor mij tot nu toe onbekend was.

Sommige discussies zijn nu nog steeds actueel: de combinaties van potenties, potentie reeksen (omhoog of omlaag, zoals Hahnemann op het einde van zijn leven deed met C potenties, terwijl hij met Q-potenties juist omhoog ging!), hoe vaak herhalen, opgeloste, droge of reuk dosis, verdunnen en schudden?

En natuurlijk de nog immer bestaande discussie over het wel of niet combineren van middelen. Ik miste in je boek het maken en gebruik van Schuessler zouten, ook eventueel in combinatie met andere homeopathische middelen, maar ik kan wel vermoeden hoe je hier tegenover staat na het lezen van het boek.

Al met al een aanrader voor eenieder, die zich met homeopathie bezig houdt!

Heel hartelijk bedankt voor al het werk en de tijd, die je hierin gestoken hebt. Monnikenwerk  noemen ze dat hier in België…
Resie


Het potentie-raadsel

Het toevoegen van een boek aan de homeopathische bibliotheek is geen sinecure (geen gemakkelijk karweitje). Franc Müller heeft zich veel moeite getroost de resultaten van zijn onderzoek m.b.t. de ‘potentie’ gestructureerd weer te geven. Dat betekende dat hij veel studietijd heeft besteed aan zelfs de oudste bronnen: de casuïstiek van Samuel Hahnemann. In zijn boek ‘Het potentieraadsel, Een ontstaansoverzicht en praktische handleiding betreffende het gebruik van homeopathische geneesmiddelen’ vertelt Franc over de zoektocht naar de meest effectieve wijze van het kiezen van de potentie en van de dosering. Ik ben afgestudeerd in 1985 en heb reeds vele adviezen gegeven (potenties uitgedeeld) en door vele jaren les gegeven te hebben (met al die voorbereiding) dacht ik dat ik alles wel wist. Dat is niet zo. Voor mij waren bijv. de LM-potenties en de Q-potenties gelijk in hun fabricageprocessen. Nee dus! Franc legt het subtiele verschil uit en vertelt je ook hoe je zeker kunt zijn dat je met een LM- of een Q-potentie te doen hebt.

Voordat het zover is, heeft Franc je al bij de hand genomen en laat je Hahnemann’s zoektocht naar het optimale zien. Een voordeel voor mij is dat ik wat ouder ben en tijdens het lezen van het boek datgene wat ik las steeds maar kon leggen naast wat ik deed en doe. Mijn eigen zoektocht naar ‘mijn optimum’ kruiste geregeld Hahnemann’s pad en bracht bij mij opnieuw de prikkel tot bewustwording boven: “Wat doe ik nou eigenlijk als ik een patiënt een potentie meegeef en hoe begeleid ik dat? Gaat dat allemaal wel op de best mogelijke wijze?” Boeiende momenten in mijn hoofd tijdens het lezen. Een waardevol boek dat zeker verdient gelezen te worden, ook als je al meerdere jaren praktijk doet.

Ik dacht steeds maar terug aan het regeltje van Guido Gezelle: “Denkt aleer gij doende zijt en doende denkt dan nog!” Dat levert een garantie voor zelfreflectie op wat je met je potenties aanricht in de patiënt. Het is allemaal heel eenvoudig: de patiënt zit in zijn/haar valkuil van zijn/haar ziekte. Wanneer wij de valkuil kennen (de reeks van symptomen) dienen wij te zoeken naar een homeopathisch medicijn (ik gebruik zelf graag dát woord, want een medicijn is dat wat de dokter voorschrijft) dat een gelijkluidend verhaaltje vertelt en lijkende op de reeks symptomen van de patiënt (waarbij kwaliteit van het symptoom vooropstaat). Het enige wat dan nog moet plaatsvinden is dat het medicijn aan de patiënt moet worden toegediend. Verrassend vond ik het volgende citaat op pag. 230: “Als een middel wordt herhaald voordat het genezingsproces op gang gekomen is (als de – motor in de – auto nog niet gestart is; als er dus op geen enkel niveau een reactie is waar te nemen), zal het weinig kwaad kunnen. Aan de andere kant kan het middel ook herhaald worden als een genezingsproces volledig is uitgewerkt. Dat wil zeggen: er is een reactie geweest maar de toestand is al geruime tijd stabiel (terug op het oude niveau of op een hoger niveau). Op het moment echter dat een genezingsproces nog aan de gang is, kan het door herhaling verstoord worden (een auto die gestart is opnieuw starten geeft vervelende problemen).”
Een voor mij zeer troostende opmerking. Waarom? Omdat ik het zó doe en herhalen van het medicijn zolang er nog geen reactie te bemerken is, is een heel goede mogelijkheid naast de zgn. éénmalige dosering waarmee velen van ons zijn opgegroeid. Het is mijn wijze van dosering geworden. En meer nog: omdat ik in de reactie van de patiënt op het toegediende medicijn de individualiteit van de homeopathie zo prachtig geïllustreerd zie: elke patiënt reageert op de eigen wijze. Arnica is voor velen het eerste traumamedicijn en Pulsatilla is een ‘vrouwen-medicijn’, maar hun wijze van reagreren is altijd eigen aan elke individuele patiënt. Daarom de noodzaak tot intensief contact omtrent de reactie op de potentie.

Franc geeft geen kant-en-klaar-recept hoe te handelen bij elke afzonderlijke patiënt, maar stimuleert je je vooral te verdiepen in de materie en jezelf voldoende tijd en ruimte te geven voor je eigen leerproces aangaande keuze van de potentie en dosering. Hou je aan wat Guido Gezelle je influistert en dan kan er niet veel fout gaan. Uit het boek is mij duidelijk geworden dat Hahnemann zich bleef ontwikkelen tot in zijn laatste dagen. Dat hij overleed op 2 juli 1843 betekende dat hij stopte met denken. Daarmee is het laatste woord niet gesproken en een mogelijke opmerking als ‘Hahnemann deed altijd…..’ raakt kant nog wal. Je kunt wel zeggen: “Hij gaf zich rekenschap van wat hij deed.” Als wij dat ook doen, blijft ontwikkeling gaande. Lezing van dit boek is warm aanbevolen.

Arjen Pasma, Scherpenzeel, 3 februari 2023.